Selecteer taal

Dutch

Down Icon

Selecteer land

Portugal

Down Icon

Een verkiezingsmanifest

Een verkiezingsmanifest

De Kerk mag en kan geen partijdige voorkeuren aanbevelen. Er is geen partij en geen leider of kandidaat is de woordvoerder. Maar hij blijft ook nadenken over de wereld waarin wij leven in het licht van het Evangelie. Door kerk en staat, religie en politiek te scheiden, wordt de legitieme vrijheid van meningsuiting van gelovigen, individueel of in groepsverband, niet onderdrukt. Ook al gaat deze tekst alleen over mij, ik wilde hem gebruiken om iets te bevestigen dat zo vaak wordt verwaarloosd. In een pluralistische, vrije en democratische wereld heeft het christendom recht op burgerschap. Want zoals paus Leo XIV in zijn eerste preek zei, is het geen ‘praktisch atheïsme’. Hij beschikt misschien niet over voorstellen, maar hij hanteert wel onderscheidingsprincipes, en die zijn niet neutraal in het licht van de realiteit.

Het eerste is de verdediging van de waardigheid van het menselijk leven. Het idee dat dit geen bijvoeglijk naamwoord of aanvulling is, maar juist wie we radicaal zijn. Wij kunnen het niet wegnemen, noch er iets aan toevoegen. Wij kunnen het onvolmaakt beleven. Totdat ik het onvoldoende uitdruk. Maar ze is nooit in het spel. Wij zijn van nature geen heiligen of criminelen. Vandaar de weigering van vrijwillige zwangerschapsafbreking, euthanasie, marteling en de doodstraf, maar ook de noodzakelijke veroordeling van oorlog en racisme. Toch zou de afwijzing van abortus en euthanasie onvolledig zijn als deze niet gepaard zou gaan met de zorg en steun van de mensen die ze uitvoeren (vgl. Evangelium Vitae, nr. 99). Zoals wanneer niet erkend wordt dat de levens van immigranten, armen en daklozen ook heilig zijn. Bovendien mag de Kerk haar wezenlijke werk in de pastorale zorg voor gevangenen en vluchtelingen, voor zigeuners en ziekenhuizen, voor de Vincentiaanse conferenties en voor Caritas niet vergeten, als getuigenis van deze oproep die niet louter blindheid is. Het is vooral een veroordeling van een utilitaire en verspillende cultuur, van het simpelweg maximaliseren van winst en efficiëntie. Want als dit gebeurt, vernietigen we de maatschappelijke harmonie die de Schepping in stand houdt. Voor het christendom is ecologie niet alleen een milieuprobleem. Klimaatverandering is vooral een gevolg van de “onhoudbaarheid van onze relaties” (Paus Franciscus). Het is waar dat de natuur in de ogen van christenen niet ‘een hoop willekeurig verspreid afval’ is (paus Benedictus XVI), maar het is evenmin een naturalistisch product dat de mensheid zelf verdierlijkt.

Vanuit dit punt erkent het christendom nog een ander principe: politiek bestaat om het algemeen belang te dienen. Niet de som van alle privégoederen, maar het algemeen belang: ondeelbaar en van ieder afzonderlijk. Daarom kijkt de Kerk met argwaan naar zowel de onvolledigheid van hen die vrijheid als een louter privé-doel beschouwen, als naar hen die geluk willen reduceren tot een collectivistisch doel. Het algemeen belang is echter geen utopie, noch een ideaal dat met een revolutie of een sceptische onbeweeglijkheid ten opzichte van de toekomst tot stand komt. Het algemeen welzijn, dat verschilt van economisch welzijn, is datgene wat historisch gezien “de integrale ontwikkeling van de mens als persoon bevordert” (paus Johannes XXIII). Helaas is deze kwestie niet onderzocht “in het licht van criteria van rechtvaardigheid en moraal, maar veeleer op basis van de electorale of financiële draagkracht van de groepen die hen steunen” (paus Johannes Paulus II), waardoor het zo vaak wordt gereduceerd tot een materiële opvatting van de werkelijkheid, waarbij een concreet cultureel en onderwijskundig beleid terzijde wordt geschoven.

De sociale leer van de Kerk daarentegen gaat ervan uit dat alle mensen tegelijkertijd gevers en ontvangers zijn. Dat we allemaal een schuld hebben. Dat talenten overeenkomen met gaven en niet met prestige, dat werk “een ethische waardigheid heeft die voorafgaat aan en superieur is aan de waarde van de markt en de productiviteit” (Paus Johannes Paulus II) en dat verdienste, net als de markt, hoewel eerlijk, wanneer ze op zichzelf wordt bekeken, “steeds grotere ongelijkheden” creëert (Paus Benedictus XVI). In tegenstelling tot wat bepaalde interpretaties van de wereld lijken te beweren, staan ​​wij niet buiten de maatschappij. Daarom moet solidariteit een ordenend principe zijn van instellingen en verhoudingen, iets dat ongelijkheden en verdeeldheden in stand houdt. Solidariteit heeft een concrete dimensie in de verdediging van de sociale dimensie van het privébezit en de eis van een universele bestemming voor goederen. Zoals paus Paulus VI duidelijk schreef: “Privébezit is voor niemand een onvoorwaardelijk en absoluut recht. (…) Het recht op eigendom mag nooit ten koste van het algemeen belang worden uitgeoefend” ( Populorum Progressio , nr. 23).

Hoewel we niet buiten de maatschappij staan, stelt het christelijk-maatschappelijke gedachtegoed de maatschappij niet gelijk aan de staat. Vóór elk van hen is er de mens en na hem is er het spontane leven van de mensheid, vertaald in groepen, families, vriendschappen en verenigingen. Dit principe, dat we subsidiariteit noemen, staat in contrast met alle vormen van centralisatie, bureaucratisering, welvaart en de ongerechtvaardigde en buitensporige aanwezigheid van het publieke apparaat in ons leven. De Kerk is van mening dat het niet de staat is die de ethiek creëert, maar dat zij deze vertaalt in wetten. Dat het niet hij is die bevrijdt, maar dat hij het is die de vrijheid moet erkennen en coördineren. Dat het geen religie is, maar dat hij ze moet respecteren en niet mag manipuleren of gebruiken. Dat is geen spirituele entiteit. Maar een historische complexiteit. De staat kan dus alleen rechtmatig handelen als hij de economie en het gemeenschappelijke leven bevordert, als het maatschappelijk middenveld niet zelfstandig initiatief kan nemen of als alleen overheidsingrijpen de voorwaarden kan scheppen voor meer gelijkheid, rechtvaardigheid en vrede. Het subsidiariteitsbeginsel beantwoordt in feite aan de noodzaak om het ‘klerikalisme’ van de staat aan de kaak te stellen, maar ook het ‘klerikalisme’ van de burgers die tegen de staat zeggen: ‘de priester is de baas’, ‘zo gaat het, zo is het altijd gegaan’.

Politiek is, in het licht van het Evangelie, geen machtsmiddel, maar een verheven vorm van naastenliefde. In deze tijd van keuzes wordt van christenen niet verwacht dat ze namens de kerk stemmen, maar dat ze stemmen met een geïnformeerd geweten, met ethische gevoeligheid en met de herinnering aan hen die geen stem hebben, ook al kunnen we allemaal onze stem laten horen bij de stembus. Het christendom presenteert geen politiek programma, maar biedt een perspectief. Stemmen is een publieke daad van persoonlijke verantwoordelijkheid. En het algemeen belang, hoe moeilijk ook, blijft de nobelste van alle democratische ambities.

observador

observador

Vergelijkbaar nieuws

Alle nieuws
Animated ArrowAnimated ArrowAnimated Arrow