Nieuwe strategieën: hoe vaccins nog beter kunnen worden gemaakt



De wereldwijde campagnes voor orale poliovaccinatie, hier in India, laten zien hoe succesvol actieve immunisatie kan zijn. Met regelmatige vaccinatie zou polio uitgeroeid kunnen worden. Dit is al gebeurd met de pokken. / © Imago/Hindustan Times
Sinds 1980 zijn pokken wereldwijd uitgeroeid door een gezamenlijke vaccinatiecampagne. Bij polio is een soortgelijk doel bijna bereikt. Het aantal ziektegevallen veroorzaakt door de tetanus- of difteriebacterie of het mazelen-, bof-, rodehond- en waterpokkenvirus is in Duitsland drastisch gedaald dankzij de vaccinaties die worden aanbevolen door het Permanente Comité voor Vaccinatie (STIKO). En door vaccinatie tegen het humaan papillomavirus en het hepatitis B-virus kan het risico op het ontwikkelen van baarmoederhalskanker of hepatocellulair carcinoom aanzienlijk worden verminderd. Alles is dus in orde? Bij nadere beschouwing blijken er ook een aantal uitdagingen te zijn.
Vaccinaties zijn alleen succesvol als het immuunsysteem goed functioneert. Maar dat is niet altijd het geval.
Wanneer een baby geboren wordt, is het complementsysteem nog niet volledig ontwikkeld en zijn de cellen van het aangeboren immuunsysteem, zoals natural killer-cellen of macrofagen, nog niet functioneel. Hoewel T- en B-lymfocyten reageren op antigenen, worden B-cellen primair geactiveerd (Th2-reactie) en hebben de geproduceerde antilichamen slechts een lage affiniteit en een korte levensduur (1).
Pasgeboren baby's zijn daarom extreem kwetsbaar voor ziekteverwekkers. Hun immuunsysteem is niet goed genoeg om vaccins te bestrijden die verzwakte ziekteverwekkers bevatten.

Het nest wordt door zijn moeder beschermd. / © Adobe Stock/FotoSabine
Dat pasgeborenen ondanks hun nog niet volledig ontwikkelde immuunsysteem niet vroegtijdig sterven aan infecties, is te danken aan de bescherming die het nest biedt: al tijdens de zwangerschap en tijdens het zogen krijgen baby’s via de placenta en de moedermelk IgG- en IgA-antistoffen binnen. Zo wordt de baby beschermd tegen de ziekteverwekkers waaraan de moeder al is blootgesteld.
Om van dit beschermende effect te profiteren, wordt een zwangere vrouw aangeraden zich tussen de 27e en 34e week van de zwangerschap te laten vaccineren tegen difterie, tetanus, kinkhoest en griep. Het Abrysvo®-vaccin tegen infectie met het respiratoir syncytieel virus (RSV) kan ook worden toegediend tussen de 24e en 36e week van de zwangerschap; Deze vaccinatie van de moeder wordt echter nog niet aanbevolen door de STIKO.
Uit onderzoek is gebleken dat de bescherming die deze zogenaamde geleende immuniteit biedt, bij pasgeborenen tot wel zes maanden aanhoudt. Deze bescherming overbrugt de bijzonder kwetsbare periode van het kind.
Tot nu toe wordt deze vorm van infectiepreventie weinig toegepast. Er bestaat altijd de angst dat er problemen tijdens de zwangerschap of schade aan de foetus kunnen ontstaan, die al dan niet verband houden met de vaccinatie (2).

Veel vaccins voor senioren bevatten adjuvanten of een hogere dosis antigeen om een adequate immuunrespons te garanderen. / © Adobe Stock/Klaus Eppele
Naarmate we ouder en volwassener worden, ontwikkelt zich ook ons immuunsysteem. Er zijn echter verschillende oorzaken voor immunosuppressie. Bepaalde genetische aanleg, infecties met het influenzavirus of het Epstein-Barrvirus, medicijnen en ziektes, maar ook ondervoeding of chronische stress kunnen een grotere of kleinere invloed hebben op de werking van het immuunsysteem. De getroffenen lijden steeds vaker aan eenvoudige infecties en mogen geen levende vaccins krijgen.
In de loop van ons leven verouderen de cellen in ons lichaam, wat ook gevolgen heeft voor het immuunsysteem. Het krimpen van de thymus heeft een bijzonder ernstig effect op de immuunreactie. De thymus is verantwoordelijk voor de differentiatie en rijping van T-lymfocyten en begint vanaf de puberteit grootte en functionaliteit te verliezen, wat resulteert in een geleidelijke afname van het aantal naïeve T-cellen. Ook in B-lymfocyten neemt het aantal naïeve cellen af. In plaats daarvan is er een toename van antigeen-ervaren geheugencellen, waarvan sommige al enigszins “uitgeput” zijn.
Lymfopenie ontwikkelt zich over het algemeen met de leeftijd en het lichaam kan niet langer adequaat reageren op nieuwe antigenen en gedegenereerde cellen. Daarom neemt het risico op het ontwikkelen van een tumor toe vanaf ongeveer 70-jarige leeftijd. Tegelijkertijd reageert het immuunsysteem niet meer goed op vaccins en neemt de bescherming die actieve immunisatie biedt af (1).

pharmazeutische-zeitung